LEIJSER (Alexander Benedictus), geb. te Huissen 21 Mrt. 1833, overl. 30 Nov. 1898 te Zeddam. Hij werd priester gewijd 10 Aug. 1864, was achtereenvolgens kapelaan te Dieren, Vianen, Eijbergen, Oud-Zevenaar, Kampen en Didam.
In 1877 werd hij pastoor te Veenhuizen, in 1884 te Zeddam.Zijn meest op den voorgrond tredende karaktertrek was zijn doorzettingsvermogen, waarvan de bouw der nieuwe kerk onder moeilijke omstandigheden, een bewijs is.
Hij schreef: Hetgemengdehuwelijk, voor 'tvolkbewerkt (Zwolle 1873); Bijbel, overlevering en gezag, aan Kath. en Protestantsch adres (Utrecht 1876); Catechetisch onderrichting voor kerk- school- en huisgebruik ('s Bosch 1877, 3de dr. Leiden); Meiroosje. De moand van Maria voorkinderen ('s Bosch 1879); De geloofsbelijdenis. Catechetisch handboek ten dienste der Kath. jeugd ('s Bosch 1880); Degroote catechismus verklaard en toegelicht ('s Bosch 1886;
1902); Vermaningen in den bichtstoel en op den predikstoel (Roerm. 1893).
Zie: Arch. Aartsb. Utr. XXXVII, 69; De KatholiekCXI, 90. van der Heijden