NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Keyser, pieter hendrikszoon de

betekenis & definitie

KEYSER (Pieter Hendrikszoon de), beeldhouwer en bouwmeester, in 1595 geb., overl. Dec. 1676, oudste zoon van Hendrik Corneliszoon de K. (1) (kol. 674), toen stadssteenhouwer te Amsterdam.

Hij werd in 1616 leerling van zijn vader, en volgde dien na zijn dood in 1621 als stadssteenhouwer op. Pieter de Keyser is drie maal getrouwd, eerst met Magdalena Geens,in1625 met Magdalena Jacobs Indischeraven enin1639 met Catharina Begijn, weduwe van Esaias de la Tombe. Hij is 7 Dec. 1676 in de Noorderkerk te Amsterdam begraven.

Pieter de Keyser is tot 1645 stadssteenhouwer te Amsterdam geweest, doch is toen, ingevolge minder eerlijke handelingen, ontslagen. Als een welgesteld man kon hij zich terugtrekken. Als bouwmeester heeft hij de Noorderkerk en de Westerkerk te Amsterdam, door zijn vader onvoleindigd achtergelaten, voltooid. Ook houdt men hem voor den uitvoerder der Oude Luthersche Kerk, van het Huis met de Hoofden en van het huis op de Heerengracht over de Driekoningenstraat te Amsterdam. Pieter de Keyser was tusschen 1621 en 1640 de meest bekende beeldhouwer in de Vereenigde Nederlanden. Zijn werk waren de niet meer bestaande grafteekenen van Willem Lodewijkvan Nassau in de St.

Jacobskerkte Leeuwarden en van Willem van Nassau te Heusden. Ook het praalgraf van Piet Hein in de Oude Kerk te Delft en dat van Erik Stoop in de kathedraal te Skara in Zweden gelden als van hem afkomstig.

Zie: Oud-Holland 1904, 76.

Weissman

< >