NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Hoog, thomas

betekenis & definitie

HOOG (Thomas), geb. te Lambert in Schotland Aug. 1655 als zoon van Thomas Hoog, Hogg, ook Hog, en Margaret Murray, overl. te Rotterdam 6 Jan, 1723. Hij studeerde in de letteren en de godgeleerdheid aan de Universiteitte Edinburg. Toen hij predikant geworden was koos hij de Scottish Presbyterian Church, doch nam geen vaste plaats aan, predikte echter waar dit veilig kon geschieden. Zijn oom John Hoog was eveneens predikant bij de Scottish Presb. en wel te Rotterdam, waarheen dan ook Thomas in 1679 kwam. Terwijl de rotterdamsche predikant Fleming op een reis naar Schotland ald gevangen genomen was, predikte Thomas Hoog in zijn vacature. Hoog werd echter spoedig na het gevecht te Bothwell-bridge naar zijn vaderland, te Glasgow, beroepen; zijn uitnemende geleerdheid, ware deugd en vroomheid werden allerwege geprezen. In 1681 kwam hij terug in Holland. In de stadsrekening van Middelburg 1683 werd aan Johan van de Poele£ 3:14:8 betaald voor reiskosten van Amsterdam naar Utrecht, ten behoeve van de latijnsche school ‘over den persoon van ds. Hoog’. Blijkbaar was Hoog dus aangezocht als rector in plaats van Martinus Maartens, die 9 Jan. van dat jaar Isaak Hoornbeek was opgevolgd, doch een paar maanden later stierf. Hem werd aangeboden 1000 car. gld. benevens een gedeelte der schoolgelden en vrijdom van toght en wacht, van accijns van bier en wijn. Maar Hoog, die zelfs aanbiedingen voor een professoraat in de godgeleerdheid, zoowel in Holland als Schotland weigerde, voelde zich niet geroepen tot deze betrekking. Wel nam hij in Oct. 1686 het rectoraat der latijnsche school te Goes aan, waar hij vele verbeteringen kon tot stand brengen. In Sept. 1689 nam hij het beroep naar de engelsche gemeente te Delft aan en werd van daar in 1694 naar Veere beroepen bij the Scottish Presb. Church en in 1699 te Rotterdam waar hij tot zijn overlijden stond. In 1702 werd hem het professoraat te Aberdeen aangeboden, terwijl hij reeds vroeger in 1697 twee beroepen naar SchotIand te Clackmannan en Ayer had verkregen, doch Hoog bedankte zoowel voor 't een als voor 't ander.

Tijdens zijn verblijf te Goes trad hij ald. in het huwelijk met Johanna van Strijen, wed. van den heer Broedelet, uit welk huwelijk hij 7 kinderen naliet: 1.Martha Marjory tr. Mr. William Scott van Rotterdam; zij overl. Dec. 1755 te Edinburg; 2. Marinus geb. te Delft 8 Apr. 1690, werd prop. 1712; predikant te Schore c.a. 16 Oct. 1712, te Herkinge 14 Oct. 1714, te Molenaarsgraaf 19 Juli 1716, te Papendrecht 14 Mei 1724, te Spijkenisse 26 Nov. 1730, te Schoonhoven 13 Juli 1738, werd emeritus 1762 en overl. 21 Jan. 1766. Hij was gehuwd 23 Nov. 1715 met Maria Catharina Weylinck, geb. 1682 te Schiedam, overl. te Schoonhoven 22 Dec. 1742; hij hertr. met Barbara van Hoogwerff, geb. te Brielle 25 Aug. 1689, overl. te Schoonhoven 2 Jan. 1770. Van zijne nagelaten kinderen was Johannes schepen en raad te Rotterdam, wiens zoon Thomas, in 1763 ald. geb., als student in de theolog. en letteren Sept. 1779 werd ingeschreven, prop. 1787 in 't zelfde jaar predikant te Katwijk a/d. Rijn, in 1789 te Amersfoort 1791 te Leeuwarden, 28 Oct. 1792 te Rotterdam, waar hij 28 Nov. 1829 overl. oud 66 jaar. Hij was gehuwd met Johanna Scheltus.

Het 3de en 4de kind van Thomas, Thomas en James, zijn jong gestorven.

5. Johannes geb. te Veere 10 Jan. 1697 werd proponent 1720, predikant te Hoogvliet 19 Oct. 1721, te Brouwershaven 10 Oct. 1728, emeritus 1738 en overl.

teSt. Laurensc.a. 10 Mei 1761. Hij huwde 1o. Hubertina van der Vliet, 2o. Adriana Aalst. Uit het eerste huwelijk werd geb. Thomas Jacobus,geb. te Hoogvliet 1 Nov. 1727, prop. 1751, pred. te 's Heerenhoek5 Nov. 1752, te St. Laurens 7 Mei 1758, te Brouwershaven 13 Mei 1764, te Vlissingen 28 Juni 1772, waar hij 12 Dec. 1806 overleed. Hij trouwde 1 Maart 1758 met Ann a Catharina van Vrieswijk, wed. van Ds. Johannes Kuypers, in leven predikant te Heinkenszand, uit welk huwelijk verscheidene kinderen; slechts eene dochter Martha Johanna, gehuwd metJ. Noordhoek te Vlissingen, overleefde hem. Zijne vrouw was reeds 21 Nov. 1797 te Vlissingen gestorven, oud 69 j. en 6 m. Uit het tweede huwelijk van Johannes Hoog werden hem 2 zoons geboren: Johannes Wilhelmus en Hendrik Cornelis. Delaatste geb. te Brouwershaven, was achtereenvolgens predikant te Wijdenes, Werkendam (1770) en eindelijk 1773 te Purmerend. Zijn oudere broeder J ohannes Wilhelmus, geb. te Brouwershaven 1734, als proponent predikant te Ritthem 24 Oct. 1762, te Oud-Vossemeer25 Nov. 1764, te Eindhoven 1 Jan 1772, te Almkerk Nov. 1774, te Axel 4 Mei 1774. Door den inval der Franschen vertrok hij van daar en werd wederom predikant in zijn oude gemeente Ritthem 14 Juni 1795, trok naar Wolfaartsdijk 26 Mei 1799. Hij werd emeritus 1809, kwam te Middelburg wonen waar hij 27 Febr. 1823 overleed. In 1763 huwde hij zijn nicht Martha Hoog. Zij overl. te Middelburg 13 Mei 1809, oud 77^ jaar. Te Oud-Vossemeer werd 19 Mei 1769 geb. zijn zoon Wilhelmus C hristoffe l, die als prop. in 1791 predikant te Rockanje, 6 Aug. 1797 pred. te Domburg werd, waar hij 23 Dec. 1802 overleed. Hij was gehuwd metM agdalena Geertruida Alting die hem met verscheidene kinderen overleefde. Hij was een zeer bekwaam en ijverig man en stichtte te Domburg een afdeeling van ‘'t Nut van 't Algemeen’. In 1802 werd hij door deze Maatschappij met zilver bekroond voor beantwoording van de prijsvraag De godsdienstgeen beletsel voorgeoorloofd vermaak. Hij was lid van 't Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.

Het 6e en 7e kind van Thomas waren: William geb. 28 Maart 1699, koopman en lid van den schotschen kerkeraad te Rotterdam, overl. 13 Juli 1768, en Cornelius, geb. te Rotterdam 1701, als prop. in 1726 te Benthuizen en in 1723 te Ooltgensplaat beroepen, waar hij 1739 overleed.

Zie: Kesteloo, Domburg in Woord en Beeld; Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen i.v.

de Waal

< >