NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Hogendorp, mr. diederik van

betekenis & definitie

HOGENDORP (Mr. Diederik van), geb. te Rotterdam 2 Aug. 1696, overl. aldaar 27 Dec. 1761, was een zoon van Mr.

Willem van Hogendorp (1) en Wendelina Roosmale (kol. 593). Hij promoveerde 6 Juli 1716 te Utrecht in de rechten op een Disputatio juridica inauguralis ad L. 9 Dig. ad L. Corn. de Sic. (Trajecti ad Rhenum 1716). Hij werd vredemakerte Rotterdam in 1724, schepen in 1727, was vroedschapslid van 1730-1748, in welk laatste jaar hij om zijn politieke gevoelens door den Prins werd afgezet. Ook andere stedelijke ambten bekleedde hij in die periode, o.a. was hij burgemeester in 1735, 1736, 1740 en 1741 en lid van den Raad van State van 1743-1746. Van hem verscheen 21 Oct. 1748 een Advertentie als verweerschrift op de tegen hem ingebrachte beschuldigingen en den omtrent hem verspreiden laster door de tegenpartij. Ook heeft hij nog uitge-

geven Verhandelingen der lijfstraffelijke misdaden en haar berechtingen, naar 't voorschrift des gemeenen rechts, getrokken uyt de schriften van den heer B. Carpsovius, R.G. in de Nederd. spraak overgebragt (Rott. 1752). Hij huwde 12 Sept. 1728 te 's Gravenh. Catharina Wilhelmina gravin van Hogendorp. Over hem verschenen in 1748 Protest van sommige Rott. burgeren overeenige beschuldigingen de Rott. regenten ten onregte aangedaan, en bij zijn dood: Lijkklaght enz. door Dirck van der Steen, en een latijnsche lijkzang door J.H. Dreux.

Zie:Scheffer en Obreen, Het geslacht van Hogendorp (Rott. 1867) 28; Bronnen Gesch. Rott. I; Petit, Repertorium; Ned. Jaarb. 1748, 978, 983.

Wiersum

< >