GROENINX VAN ZOELEN (Mr. Otto), geb. 14 Oct. 1704 te Rotterdam, overl. aldaar 10 Sept. 1758, was een zoon van Mr.
Cornelis GroeninxenKatharina van Zoelen.In 1730 werd hij student te Utrecht en promoveerde aldaar in de rechten. In 1740 werd hij lid van de vroedschap in zijn vaderstad, in 1748 en 1749 was hij burgemeester. Bovendien was hij in 1740 bewindhebber der O.-I.-C. geworden en had hij van 1753-1758 zitting in het college der admiraliteit op de Maas. Hij huwde 29 Sept. 1739 met Maria Adriana Noorthey en werd begraven te Ridderkerk, waar hij ambachtsheer was en eigenaar van het Huis ten Donk. Over hem verschenen: Lambertus Evenhuis, Ter plechtige inhuldiginge van den Edelmogenden Heere Mr. Otto Groeninx van Zoeten enz., den 1 sten der Bloeimaande des jaars MDCCLIII, bij zijn benoeming tot lid van den zeeraad; in 1748 een klinkdicht van een onbekende: Gelukaen de Roti burgerije methet burgemeesterschap derheeren Mr. Otto Groeninx van Zoeten en Mr. Hugo Cornets de Groot (zwager van den eerstgenoemde) en een gedicht, eveneens van een onbekende, bij diezelfde gelegenheid: De verstoote liefde herstelt door de verkiezing van de Wel Edele Heeren enz. en verder: Oranje-lusthofdergerechtigheid, toegezongen aan de Wel Edelen GrootAchtbaren Heeren Mr. Otto Groeninx van Zoeten.... en Mr.
Hugo Kornets de Grootenz. door J. Lagendaal en Vreugdezang over het eerste burgemeesterschap van dezelfde heeren door Dirk van der Steen.Zijndoodwerd herdacht door E.H. Lagendaal en J.Maan in Lijktranen enz. In 1750 wijdde Dirk Smits hem een verjaarszang, Nagel. Ged. III, 61.
Zie: Alg. Ned. Familieblad 1883-84 no. 16; Levensbijz. van enz. in Nederl. Jaarb. XII: 2 (1758) 985; Bronnen, Gesch. Rott.
I;J.H.Scheffer, Geneal. Groeninx van Zoeten (Rott. 1878) en Adelsarchief 1902.
Wiersum