NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Degenhardt, willem

betekenis & definitie

DEGENHARDT (Willem), verdienstelijk onderwijzer, 15 Dec. 1817 te Amsterdam geb. en 8 Jan. 1902 ald. gest. Al vroeg voor 't onderwijs bestemd, werd hij op zijn

13e jaar kweekeling aan een der amsterdamsche scholen, behaalde op zijn 16e jaar den 4en, op zijn 18e den 3en en op zijn 23e jaar den 2en onderwijzersrang, en

werd in 1842 na vergelijkend examen tot hoofd der stads-armenschool no. 9 in de

Gravenstraat ald. benoemd. 15 jaar later werd hij overgeplaatst naar school no. 12 aan de Trapjesschans, op de hoogte van de Leidschegracht bij de Marnixstraat, en

in 1865 zag hij zich benoemd tot hoofd van school no. 17, aan de Weteringschans bij het Leidsche Plein. Aan al die scholen heeft hij met de grootste toewijding zijne vele bekwaamheden ten beste gegeven. Degenhardt behoorde tot de mannen, die in 1842 het Ned. Onderw.

Genootschap hebben opgericht, en was jaren lang een krachtige steun daarvan, vooral toen de zetel van dat lichaam in 1859 van den Haag naar Amsterdam verplaatst was. Zijn naam stond bij de leden van 't Genootschap in hooge eer; tot zesmaal toe werd hij tot voorzitter van 't hoofdbestuur gekozen. Ook in 't bestuur van de neveninstellingen van het Genootschap: de Spaarbank, de Levensverzekeringmaatschappij, de Paedagogische Bibliotheek, het Schoolmuseum en het Ondersteuningsfonds, nam Degenhardt een lange reeks van jaren een eervolle plaats in. Vooral voor de Levensverzekeringmaatsch. en voor het Ondersteuningsfonds heeft hij verbazend veel gedaan. Na zijn aftreden, in 1885, als hoofd der school, bleef D. voor 't onderwijs in Amst. werkzaam als lid van de plaatselijke schoolcommissie en als lid van tal van andere vereenigingen: Vacantie-koloniën, Volksonderwijs enz. Bijna heel Amsterdam en velen daar buiten kenden den beminden grijsaard.

In 1883 ontviel hem zijn gade Sophia Julia Helge, na een hoogst gelukkige echtvereeniging van 40 jaren. Zij had hem 12 kinderen geschonken, van wie er 6 (een zoon en vijf dochters) eveneens bij 't onderwijs werden opgeleid. Van de talrijke geschriften van Degenhardt noemen wij: De drie rijken der Natuur (1860); Natuurlijke historie, in medewerking met D.W. Bosch (1861,2 deeltjes met pl.); Vaderlandsche Geschiedenis. Een leesboek (1866); de Vriendenkring van Vlasdorp. Gesprekken overde Nederl. volksschool, uitgeg. door de Mij. tot Nut v. 't Alg. (1869); Wandelingen door de Bezielde Schepping (1870-72, 5 dln. m. pl.); HetKweekelingenstelsel (1871); JacobusAcquoyinzijn leven en werken geschetst (1874); Proeve van Herziening der Concept-wet Kappeyne (1878); Zelfstandigheid, een levensvoorwaarde voorde school (1879); Toewijding hoofdvereischte in den onderwijzer (1880); Excelsior.

Wachtwoord bij het Onderwijs (1881); De zorg van den Staat voor het Openbaar Onderwijs (1883); Een halve eeuw (1887). Verder bewerkte D. eenige verhalen van Captain Marryat voor jongelieden en schreef hij verschillende bijdragen over school en onderwijs i n het orgaan van 't Ned. Onderw. Genootsch. en in het Algem. Handelsblad.

Zie Levensber. Letterk. 1903, 209.

Zuidema

< >