CLANT (Adriaan), tot Stedum, Westeremden en Garshuizen, jonker en hoveling, heer van Nittersum, geboren (waarschijnl. te Groningen) in 1599, overl. te Stedum 25 Januari 1665 kleinzoon van Egbert (1) (kol. 222) en zoon van Eilco en van Wilhelmina Hmckaert (kol. 222).
Student in de philosophie te Groningen 10 April 1616, werd hij lid van Gedep. Staten 1631,33, 35, 37, 39, 40 en 42; van de Staten-Generaal 1643, 44, 45 en 51, beide wegens de Ommelanden. Als vertegenwoordiger van Stad en Lande een der afgevaardigden tot de Munstersche Vredesonderhandelingen. Van hem getuigt Wagenaar II, 405 ‘dat hij gehouden werd voor een man van kleine bekwaamheid en geschikt om zich bij de meerderheid te voegen.’ Sedert is dit getuigenis door latere geleerden onderschreven en moeten wij den lof door zijn zoon Johan Clant op zijn prachtige tombe te Stedum voor verre overdreven houden. Omstreeks 1880 is deze tombe geheel gerestaureerd.
Adriaan C. huwde tweemaal: 1o. 23 Maart 1623 met Hille Clant, en 2o. in April 1639 met Ann a Tamminga. Uit het eerste huwelijk sproot een zoon Johan Clant, heer van Nittersum, Stedum en Ringenum; sedert 7 Juni 1658 schepper van de Noordzijde van Appingadam, Gedep. Staat 1659, 60, 67-69, ordin. lid der Admiraliteit te Harlingen 1663, lid der Staten-Generaal 1662, 65, 70-84. Deze Johan deed in 1669 het kasteel of den borg Nittersum geheel verbouwen naar de plannen van den beroemden bouwmeester Philip Vingbooms. Hij overleed in 1694, bij zijn echtgenoote Anna Coenders van Helpen, vrouwe van Duinenbroek, dochter van den groningschen burgem. Johan, enkel dochters nalatende.
Zijn door A.v. Hulle geschilderd portret in het stadhuis te Munster; C. Galle bracht dit in prent. Zijn beeltenis op de graftombe in de kerk te Stedum, door Romb. Verhulst.
Zie het belangrijk artikel over het Geslacht Clant door J.A.R. Kymmell, in Geneal. Herald. Bladen IV.
Over Adriaan: Gron. Volksalm. 1849, 78; Feith, Grafschriften etc. 328, 29; over Johan: Meekhoff Doornbosch, Archieven-Zijlvestenijen 170; Feith, Ommelander Borgen, 134; Navorscher 1883, 68 zijn wapen. Penning, te zijner eer in 1693 geslagen: ib. 1885, 647; Gron. Volksalm. 1905, 65.
Regt