BUYSKES (Mr. Gerrit), zoon van Mr.
Pieter Buyskes Gzn. en van diens eerste vrouw Arnoldina Adriana Jordens, geb. 2 Nov. 1765 te Enkhuizen, overl. 6 April 1832 te Batavia. Studeerde te Harderwijk en promoveerde aldaar 1785. Hij was te Enkhuizen commissaris der kleine rechtbank 1 Jan. 1786, secretaris Juni 1786, schout en dijkgraaf van Texel, baljuw van Eierland Sept. 1786, en werd door de oproerige oranjepartij van daar verdreven 1787. Hij week uit naar fransch Vlaanderen, Mei 1789, met een fransch jaargeld van ƒ 2000, dreef handel onder de firma ‘Daendels en Buyskes’ te Bergen tot 1791 (in kaas en hout te Rijssel met tabaksfabriek te Gravelines). Den 1sten floreal van 'tjaar III begon hij te zamen met F. Claeyssens Benoit eene fabriek van manufacturen te Rijssel o.a. in nankin, fluweel enz. met ƒ 200.000 kapitaal onder de firma ‘Buyskes en Claeyssens’.
Anno 1795 in het vaderland terug werd hij door burgers op Texel gekozen tot vertegenwoordiger in de nationale vergadering van Holland en lid van het comité van Algemeen Welzijn. Juli 1795 kwam hij in het college van Gecommitteerde Raden en de vergadering der Staten-Generaal - in Sept. werd hij president der vergadering van Holland. In 1796 werd hij door Enkhuizen gekozen tot lid van prov. bestuur in Holland en lid der prov. commissie, tot de omwenteling van 1798. Hij trok zich uit het politieke leven terug en vestigde zich Sept. 1799 als advocaat en notaris te Amsterdam. In 1802 benoemd tot griffier bij den raad van justitie aan de Kaap de Goede Hoop, vertrok hij derwaarts en werd 1805 lid der rechtbank van appèl. Hij kreeg eervol ontslag uit engelschen dienst in 1806 en werd geadmitteerd als advocaat en notaris. In 1814 ging hij over in ned. dienst in Oost-Indië als ambtenaar 1e klasse. Hij verhuisde van de Kaap naar Batavia, waar hij vice-president van het Hoog Gerechtshof werd.
Hij huwde te Kampen 5 Oct. 1787 met Hermina Geertruida Brouwer. Een zeer bewogen tijd maakte B. als schout op Texel mede, waar hij zóó verdienstelijk werkzaam was, dat hij, niettegenstaande zijne patriottische gezindheid, door Gecommitteerde Raden na de omwenteling van 1787 in die betrekking werd gehandhaafd. Toen hij zich daarop weder naar Texel begaf, van waar hij was uitgeweken, werd hij zoowel door burgemeesters van Oostereind en Waal als door een groot aantal gewapende burgers vijandig ontvangen. Het volk liep te hoop en belegerde zijn huis en Buyskes werd gedwongen binnen drie dagen het eiland te verlaten.
Zie: Wagenaar, Vader!. Hist. XXI, 101-106; Archief Semeyns in mijn bezit.
de Vries van Doesburgh