NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Burman, frans (4)

betekenis & definitie

BURMAN (Frans) (4), zoon van Frans (2) en Elizabeth Thierens, geb. te Amsterdam 3 October 1708, overl. te Utrecht 10 Apr. 1793, studeerde te Leiden (ingeschr. 18 Sept. 1720) werd in 1732 predikant te Katwijk aan den Rijn, in 1736 te Nijmegen beroepen, en vertrok vandaar naar Utrecht, waar hij in 1743 hoogleeraar in de godgeleerdheid werd. Hij aanvaardde dit ambt 23 September van dat jaar met eene Oratio de theologi docents munere. 28 Maart 1746 Rector-Magnificus geworden zijnde, legde hij die betrekking neder met eene Oratio de recte Deum cognoscendi etcolendi modo.

< >