BRUNEL (Olivier), ontdekkingsreiziger, werd in de 1e helft der 16e eeuw te Brussel geboren. Van zijne eerste levensjaren is ons volstrekt niets bekend.
Men kan gissen, dat hij in 1565 met de eerste schepen uit Enkhuizen te Kola is aangekomen; zeker is, dat hij reeds spoedig na de vestiging der Nederlanders aldaar een reis naar Kholmogorui ondernam, dicht bij de eng. nederzetting aan den mond van de Dwina gelegen. Het geluk diende hem echter niet; spoedig door de Engelschen opgemerkt en als mededinger gevreesd, werd hij door hen als spion overgeleverd aan de russ. regeering, die hem te Jaroslaw verscheidene jaren gevangen hield. Eindelijk daagde hulp voor hem op; de gebroeders Anikiew van een aanzienlijk handelshuis te Solwytschegodsk (in Wologda) verkregen van den czar zijne vrijheid. Hij nam daarna ijverig deel aan de tochten der Russen naar het oosten, bereikte te land de rivier Ob en kreeg te water ook kennis van de zeekust van die streken en van Novaja-Semlja. Verdienstelijk maakte hij zich voor bedoeld handelshuis door van uit Kola per scheepsgelegenheid een afzetgebied naarde Nederlanden en Frankrijk te zoeken voor russ. producten. De goede uitslag was oorzaak, dat B. jaarlijks als agent derwaarts reisde. In 1577 kwam hij met Jan van der Walle over land naar Rusland terug Deze maakte zich die gelegenheid te nutte, om daar handelsbetrekkingen aan te knoopen en reeds in het volgende jaar kwam uit Vlissingen een schip van Gillis van Eyckelenbergen, gezegd Hoofman, te Antwerpen, voor den mond van de Dwina ten anker. Weinige jaren later verrees de stad Novo-Kholmogorui, meestal, naar het klooster St. Michiel, Archangelsk genaamd en daar vestigde zich een bloedverwant van Balth. de Moucheron als agent; daarmede was de factorij gesticht voor den ned. handel op de Witte Zee. In navolging van den tocht der Engelschen Pet en Jackman beraamde B. in 1580 de eerste plannen voor de noordoostelijke doorvaart, waarvoor hij in 1581 een samenkomst had te Arensburg op het eil. Oesel in de golf van Riga met Johan Balak, cosmograaf en vriend van Gerard Mercator. B.'s voornemen was, langs de kust zeilende, de Ob op te zoeken en van die rivier uit in gemeenschap met China te komen. Hij en Balth. de Moucheron trachtten prins Willem van Oranje voor hunne
plannen te winnen, maar hoewel deze zich persoonlijk daarmede ingenomen betoonde, van staatswege viel toen aan geldelijke ondersteuning niet te denken. Voorgelicht door Mercator, lieten B. en de Moucheron zich daardoor niet afschrikken en op kosten van laatstgenoemde werd de voorgenomen tocht op een enkhuizer schip door B. aangevangen. Onderweg hield hij zich bezig met handel te drijven met samojeedsche stammen, maar ongelukkigerwijze ging zijn schip door het ijs in Straat Waigatz te gronde. Zijn zucht tot avonturen bracht hem vervolgens in betrekking met den koning van Denemarken om de lang verloren groenlandsche koloniën weder op te zoeken en in 1583 vestigde hij zich daartoe te Bergen, maar drie nuttelooze tochten deden hem het ijdele van zijn streven inzien. Na dien tijd vestigde hij zich, op leeftijd gekomen, in Nederland en heeft hij zich bezig gehouden met het ontwerpen en met de voorbereiding der ned. pooltochten, waarvan hij evenwel de uitvoering niet heeft mogen beleven.
Zie: S. Muller Fzn., Geschiedenis der Noordsche Compagnie (Utrecht 1873) 25 vlg., 357; Nordenskiold, Die Umseglung Asiens aufder Vega I, 208 vlg. en Grönlands Historiske Mindesmarker III, 666.
Mulert