NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Brantsma, pieter

betekenis & definitie

BRANTSMA (Pieter), zoon van Gerardus Samuel B.enEverdina Vigeri, geb. 10 Oct. 1751 te Dokkum, overl. 15 Dec. 1788 te Leeuwarden; studeerde te Leiden in de rechten (ing. 18 Aug. 1772) en was een der 4 studenten, die bij het tweede eeuwfeest der Leidsche Academie, 1775, more maiorum promoveerden;

B. op Diss. de jure summorum imperantium et civium singulorum persolam usus intermissionem non pereunti. 1780 werd hij raadsheer in het Hof van Friesland. Hij was Petrus Wierdsma behulpzaam bij zijn uitgave der Oude Friesche wetten (1782).

< >