NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Boetzelaer, rutger van den (4)

betekenis & definitie

BOETZELAER (Rutger van den) (4), heer van den Boetzelaer, Langerak, half Asperen en Langenstein, half Nieuwpoort en Goudriaan, geb. omstr. 1400, overl. in 1460, zoon van Wessel (3) en van Lutgard van Rechteren.

Hij behoorde in 1418 onder de 67 edelen, die zich bij geschrifte aan Adolf hertog van Cleve verbonden om na zijn overlijden zijn oudsten zoon, of, bij overlijden der zoons, zijn oudste dochter als landsheer of landsvrouwe te zullen erkennen.

< >