BOERMANS (Johan) (3), bijgenaamd de Jonge, geb. te Venlo 25 Januari 1607 en aldaar overl. in September 1644, zoon van Johan (2) en van Margaretha Craenen, was provisor der arme weezen, aldus vermeld sedert 1634, werd 28
Juni 1640 tot raadsverwant aangesteld, en 1 Januari 1641 peijburgemeester. Hij bezat een huis in de Gasthuisstraat en een op de Groote Beekstraat (in het laatste had hij 1638-1647 in kwartier den kapitein Cabanes) en koolhoven en erven in de ‘Begynenganck’ achter de huizen en de latijnsche school gelegen.