NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Biegelaar, joannes henricus

betekenis & definitie

BIEGELAAR (Joannes Henricus), geb. 17 Juli 1833 te Amersfoort. Hij werd priester gewijd in 1856 en na op verschillende plaatsen werkzaam te zijn geweest, vertrok hij voor verdere studie naar Rome, alwaar hij 22 Juli 1901 overleed.

Van zijne hand verschenen: Eeruwen Vader enuweMoeder (den Bosch 1863); DeAalmoes (ib. 1864); De Hemel (ib. 1864); Overzichtdergeschiedenisderbouwkunst in Kunstkronijk 1869; Een zestal bedenkingen naar aanleiding der brochure van P.H ofstede de Groot: Rome en het Evangelie (Amst. 1870); Een tuiltje viooltjes en anemonen, gedichten (Leiden 1881); vele bijdragen in Caecilid, Alg. muzikeal tijdsch.; achttien brieven in de Kunstbode 1880-1881; ruim honderd brieven in Het

Vaderland en bijdragen in andere tijdschriften o.a. De boekdrukkunst te Avignon in Belforten Dietsche Warande van 1890.

Hafkemeijer

< >