BAEST (Arnaud de), overl. 1472, was kanunnik van het kapittel van St. Servaas te Maastricht, werd in 1453 met eenige zijner medebroeders belast om een einde te maken aan de geschillen tusschen den burgemeester en gezworenen der stad Maastricht ter eenre en het dorp Heer bij Maastricht ter andere zijde.
Hij was ook kanunnik van St. Paul te Luik, waarvan hij later scholaster werd en 24 Dec. 1460 tot deken gekozen, welke waardigheid hij 12 jaren behield. In gezelschap van zijne ambtgenooten van de kathedraal en de collegiale kerk van Luik maakte hij deel uit van de deputatie gezonden aan den verkoren bisschop van Luik, Lodewijk van Bourbon, ten einde opheffing van het interdict op de stad gelegd te verkrijgen en tevens vredesvoorwaarden. Hij was tegenwoordig bij het vernederend verdrag door den hertog van Bourgondië, Philips den Goede, den Luikenaren opgelegd en door hen slechts langzaam en met afkeer uitgevoerd. Het was op zijn verzoek, dat paus Sixtus IV de voorrechten door zijn voorgangers aan het kapittel van St. Paul geschonken, bevestigde.
Zie: P. Doppler, Nécrologie de la confrérie des Chapelains de la ci-devant Collégiale de Saint-Servais a Maestricht (Maest. 1897) 28; J. Thimister, Hist. de l'église coll. de Saint-Paul actuellement cathédrale de Liége (Liége) 622. Flament