ANDRIESSEN (Andreas) (2), geb. te Middelburg 16 Jan. 1733, gest. aldaar21 Nov. 1800, zoon van den houtkooper Jacob Andriessen de Waal (kol. 142), den broeder van den voorg., en Christina van der Stellinge, bezocht sinds 1743 de latijnsche school in zijn geboorteplaats onder het rectoraat van W.O. Reitz, verliet haar in 1750, oefende zich eenigen tijd in de theologie aan de illustre school te Middelburg bij Jacob Willemsen en studeerde verder aan de hoogeschool te Utrecht. 12 Aug. 1755 proponent geworden, werd hij 11 Nov. 1756 beroepen en 27 Febr. 1757 bevestigd als predikant te Ierseke, daarna te Nieuw-Loosdrecht en op 13 April 1764 beroepen te Middelburg, waar hij 1 Juli d.a.v. is bevestigd en door zijn oom, den veerschen predikant (zie hiervoor) in een gedicht (Boekzaal 1764, II, 119,120) verwelkomd. 26 Mei 1776 beroepen naar Utrecht, bedankte hij en verbond zich opnieuw aan de middelburgsche gemeente, waarvoor de magistraat hem met een geschenk beloonde en in April 1777 het professoraat in talen en theologie verleende aan de illustre school, dat hij 30 April met een latijnsche rede aanvaardde.
Hij vervulde de hem opgedragen taak, waarvoor hij in 1787 ook een beroep naar Amsterdam van de hand wees-wat de magistraat wederom blijk gaf te waardeeren - tot zijn dood. Op hem bestaat een gedicht van P.J. H(eron ?), Iets ter nagedachtenisvanAndr. A. (Midd. 1800); te zijner gedachtenis ook hield men Jan. 1801 in de Nieuwe Kerk een geestelijk concert met orgel, snarenspel en zang. Uit zijn Aug. 1760 metCatharina Johanna Grymalla (gest. te Middelburg. bijna 64 jaar oud, 4 Aug. 1801) gesloten huwelijk sproten geen kinderen. Of J ohan Cornelis Andriessen, thesaurier te Middelburg 1795, '96 en '97, hem in den bloede bestond, is mij niet bekend.
Zijn portret is in 1796 in plaat gebracht door George Kockers. A. wordt door Nic. Barkey bijzonder vermeld in de Symbolae litt. Haganae I, fasc. 1 (H.C. 1777) 228. Gedrukt is niets van hem dan zijn rede de Veritate religionis christianae permiraculosam... spiritus sancti effusionem eximie demonstrata (Midd. 1777), vertaald door den student Justus Willem de Bruyn als Inwijdingsrede enz. (Midd. 1778). Eenige brieven van A., o.a. aan J.W. te Water, zijn op het Zeeuwsch Genootschap.Zie: Boekzaal 1755, II, 236; 1756, II, 660 en 1757, I, 347; Nagtglas, De kerkeraad der Herv. gem. te Middelburg (ald. 1860) 46,47, 62, en dez. Levensber. van Zeeuwen I (Midd. 1890) 7-8; Kesteloo, De Stadsrek. van Middelb. IX (ald. 1902) 106,107,118,125;Visscher en van Langeraad,HetProt. Vaderland 1180-2; Zelandia ill. 4e verv. (1905) 29; Voegler, de Leed. van het Middelb. gymn. in ArchiefZeeuwsch Gen. (Midd. 1906) 36; genealogie in Nederl. LeeuwXXV (1907) 241.
de Waard