Natuurdiëtisten Nederland

Marijke de Waal Malefijt (2020)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Voedselallergie

betekenis & definitie

Bij een voedselallergie ontstaan de klachten t.g.v. een overactief afweersysteem, vaak al wanneer het lichaam met zeer kleine hoeveelheden in contact komt.

Bij een voedselintolerantie is het afweersysteem niet bij de reactie betrokken en ontstaan de klachten vaak pas na contact met grotere hoeveelheden.

Van voedselovergevoeligheid is sprake bij elke abnormale reactie na contact met een bepaald voedingsmiddel.

In Nederland heeft ongeveer 4% van de mensen (bijna 670.000) last van een IgE voedselallergie.

Nederland behoort, samen met Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland tot de groep met het hoogste percentage voedselallergieën. In de afgelopen 10 jaar is de prevalentie van voedselallergieën bij kinderen tot 5 jaar verdubbeld. Ook zijn de symptomen heviger geworden en komt anafylaxtische shock veel vaker voor dan voorheen. De heftigste allergische reacties zijn te verwachten bij pinda- en soja-allergie.

Een allergie kan op allerlei manieren ontstaan, in de vroege jeugd of op latere leeftijd.

Het risico op het ontstaan van een allergie bij een baby, kan worden verminderd door een gezonde darmflora van de moeder tijdens de zwangerschap. Of de baby op een natuurlijke manier wordt geboren of via keizersnee beïnvloedt ook het ontstaan van allergieën. Borstvoeding heeft een positieve invloed op de darmflora van de baby waardoor het risico op allergieën wordt verkleind.

Om uit te zoeken waar iemand overgevoelig voor is wordt vaak gebruik gemaakt van een eliminiatie-provocatie-reëliminatietest. Hierbij wordt het verdachte voedingsmiddel eerst een aantal weken weggelaten (geëlimineerd), vervolgens weer gegeven (geprovoceerd) en daarna weer weggelaten (gereëlimineerd). Verminderen de klachten bij eliminatie, komen ze terug bij provocatie en verdwijnen ze weer bij re-eliminatie dan kan de diagnose worden gesteld.

Een fout die regelmatig voorkomt, is echter dat het verdachte voedingsmiddel wordt weggelaten, maar na het verdwijnen van de klachten niet opnieuw wordt uitgeprobeerd.

Daarnaast gebeurt het nog wel eens dat er een onjuiste conclusie uit de eliminatie-provocatietest wordt getrokken.

Stel dat iemand vermoedt niet tegen kunstmatige kleurstoffen te kunnen. Hij eet regelmatig snoepjes met deze kleurstoffen erin. Dan besluit hij deze snoepjes een aantal weken niet te eten en raakt van zijn klachten af. Wanneer hij ze weer eet komen de klachten weer terug.

Kun je dan zeggen dat iemand allergisch is voor kunstmatige kleurstoffen? Wellicht kwamen de klachten door de kleurstoffen. Maar ook de hoeveelheid suiker of de kunstmatige geur- en smaakstoffen in de snoepjes kunnen de boosdoener zijn geweest.

En hoe zou dat zijn als het gaat om melk die je alleen maar drinkt in de vorm van chocolademelk of de tarweboterham waar behalve tarwe ook gist, melk- en sojabestanddelen in zitten? Overgevoeligheidsreacties ontstaan ook soms pas dagen of enkele weken nadat het product dagelijks is gegeten.

Voedselovergevoeligheid is het verzamelwoord voor klachten die worden veroorzaakt door voeding of voedingsstoffen. Hieronder wordt zowel een allergische voedselovergevoeligheid als een niet-allergische voedselovergevoeligheid verstaan. Deze laatste wordt ook wel voedselintolerantie genoemd.

Het verschil is dat bij een allergische voedselovergevoeligheid (Ig E) het immuunsysteem betrokken is. Bij een niet-allergische voedselovergevoeligheid is het immuunsysteem niet betrokken.

De Ig staat voor immunoglobuline ofwel antistof. Er zijn verschillende soorten immunoglobuline met allemaal een specifieke eigenschap en karakter, herkenbaar aan de letter achter Ig.

Bij een allergie komt het immuunsysteem in het geweer tegen bepaalde eiwitten –allergenen- in de voeding. De klachten die optreden worden niet veroorzaakt door het allergeen zelf, maar door de heftige reactie van het immuunsysteem. Klachten die geassocieerd worden met voedselallergie zijn o.a. astma, ADHD, eczeem, chronische vermoeidheid, fibromyalgie, migraine, inflammatoire darmziekten, slaapstoornissen, paniekaanvallen, gewrichtspijn, en bedplassen.

Er bestaat een verband tussen de barrièrefunctie van het darmslijmvlies en allerlei soorten voedselreacties. Toegenomen doorlaatbaarheid van de darm (lekkage) zorgt ervoor dat bepaalde stoffen in de darm verder kunnen lekken, wat bijdraagt tot een pro-inflammatoire immuunreactie op het darmweefsel, die op haar beurt het verder lekken van de darm bevordert.

Eliminatie van ontstekingsbevorderende voedingsmiddelen (gluten, melk, suiker, ei, vlees, bepaalde noten, specerijen en vruchten blijken vaak ontstekingsbevorderend te zijn), adviezen die ontstekingen tegen gaan (geen transvetzuren, de juiste oliesoorten) en een leverondersteunend voedingsadvies (o.a. geen alcohol en koffie) gecombineerd met suppletie kunnen bijdragen aan herstel van het darmslijmvlies.

Wanneer de slijmvliezen door gifstoffen, chronische ziekten, stress of medicatie beschadigd raken, kan dat o.a. leiden tot allergische aandoeningen. Het darmslijmvlies speelt dus een cruciale rol binnen de lichaamseigen afweer.

Zijn er IgG-antilichamen in het serum aanwezig, dan duidt dit op het aanwezig zijn van een immunologische reactie, voedselallergie type 3 (ook wel voedselintolerantie genoemd). Het gehalte aan het IgG in het bloed daalt als je het product langere tijd niet eet. Het is dus een momentopname.

Hoge concentraties IgG-antilichamen duiden erop dat er regelmatig contact is tussen voedingsmiddel en de cellen van het immuunsysteem. IgG-reacties bevorderen o.a. ontstekingen en zijn de oorzaak van een veelvoud aan chronische ziekten.

Symptomen van een voedselintolerantie/voedselallergie IgG-type III zijn o.a. darmklachten, hoofdpijn, overgewicht, vermoeidheid, huidziekten, spier- en gewrichtsklachten, (chronische) ontstekingen.

IgE-voedselallergie en IgG-voedselallergie worden vaak door elkaar gehaald.

Een IgE- allergie (ook wel type 1 allergie genoemd) is een acute reactie en leidt direct tot een reactie, zelfs soms tot een anafylactische shock. Het is dan zaak het stofje dat de reactie veroorzaakt (allergeen) weg te laten. Bij een IgG- voedselallergie (ook wel type 3 allergie genoemd) treden klachten pas na een paar uur tot drie dagen na het eten van het voedingsmiddel op.

Enzymen spelen een belangrijke rol bij de vertering. Als een gezonde voeding niet goed verteerd wordt, vormt de onverteerde voedselbrij een goede voedingsbodem voor de slechte darmbacteriën. Deze stimuleren ziekmakende processen waardoor buikklachten toenemen.

Een bekend voorbeeld hiervan is het tekort aan het enzym lactase, dat melksuiker (lactose) afbreekt. Als dat niet goed gaat, kan dat veel buikproblemen opleveren.

Een enzymtekort kan primair of secundair zijn. Primair wil zeggen dat het de oorzaak is. Zo verliest een groot deel van de wereldbevolking na de zoogperiode het vermogen om lactase aan te maken, hetgeen problemen geeft als je dan toch melk blijft drinken. Ook kan het zijn, dat ten gevolge van andere buikproblemen, het vermogen om melksuiker aan te maken beperkt wordt of verloren gaat. Dat wordt een secundair enzymtekort genoemd. Dit geldt ook voor andere enzymen zoals fructose (vruchtensuiker) cellulose, histamine, fructanen (graanproducten) en exorfinen. Exorfinen zijn morfineachtige eiwitten die het lichaam niet zelf aanmaakt; ze zitten o.a. in melkeiwit, soja, spinazie en gluten.

Klachten door tarwe kunnen behalve door een (kruis)allergie of verhoogd IgG ook veroorzaakt worden door een primair of secundair tekort aan enzymen om fructanen of exorfinen om te kunnen zetten.

Risicofactoren voor het ontstaan van een allergie op latere leeftijd zijn: ‘lekkende darm’, slechte vertering, dysbiose in de darm, nutriëntentekort, een te schone omgeving tijdens de vroege jeugd, (regelmatig) gebruik van antibiotica of maagzuurremmers, erfelijkheid, gebruik van NSAID’s, dagelijks gebruik van alcohol, of een combinatie van deze factoren.