Natuurdiëtisten Nederland

Marijke de Waal Malefijt (2020)

Gepubliceerd op 04-02-2020

Insecten: eiwitrijk voedsel

betekenis & definitie

Insecten zijn een klasse van de geleedpotigen. De naam 'insecten' slaat op een hoofdkenmerk van de hele groep, namelijk het in drieën gedeelde lichaam: kop, borststuk en achterlijf. Daarnaast heeft een insect twee antennes of voelsprieten en hebben bijna alle insecten vleugels en facetogen. Insecten hebben ook altijd zes pootjes.

Vaak beschouwen we insecten als hinderlijk, maar 84% van de wereldbevolking, verdeeld over ruim 100 landen in met name Afrika, Azië, Zuid-Amerika en Australië, hebben ze regelmatig op het menu staan. Er zijn drie miljoen soorten insecten. Daarvan zijn er nu achthonderdduizend beschreven en slechts vijfduizend zijn er giftig.

In Europa en zeker in Nederland zijn we niet gewend om insecten te eten, maar volgens de Wereldlandbouworganisatie eten ruim 2 miljard mensen regelmatig een portie insecten. Het gaat hierbij om rupsen, sprinkhanen, keverlarven (zoals bijvoorbeeld meelwormen), maar ook om bijen en wespen, wantsen, termieten, mieren, cicaden, en andere vliegjes. De insecten, of hun larven, worden erg gewaardeerd als eiwitrijk voedsel. Ze worden gekookt, gebakken of geroosterd gegeten, maar vaak ook rauw, soms zelf levend.

Hoewel het eten van insecten in Europa nog steeds ongebruikelijk is, werden ook in Europa nog niet zo lang geleden insecten soms nog in voedsel verwerkt. Een voorbeeld hiervan is de meikeversoep die in Frankrijk en Duitsland werd gegeten.
En op het Italiaanse eiland Sardinië maakt men nog altijd madenkaas of casu marzu. Vanwege de bereidingswijze wordt dit door de Europese Voedsel- en Warenautoriteit gezien als bedorven voedsel. Deze kaas dankt haar naam aan het feit dat er zich levende maden in nestelen tijdens of soms vóór het fermentatieproces. De binnenkant van de kaas wordt als het ware uitgehold en door de uitwerpselen en andere lichaamsstoffen van de insecten krijgt de kaas haar specifieke scherpe smaak.

Insecten zijn een zeer volwaardige vervanger van vlees omdat ze o.a. rijk zijn aan eiwitten. De samenstelling van die eiwitten is vergelijkbaar met die van vlees. De hoeveelheid varieert echter sterk: van 7 tot 48 gram eiwit per 100 gram. De vetzuursamenstelling is vergelijkbaar met die van kip en vis; sommige soorten insecten bevatten evenveel omega 3 als vis. Verder bevatten insecten vitamines, mineralen en vet.
In sommige soorten insecten zit meer cholesterol dan in vlees, omdat het grotendeels orgaanvlees is. Daarom kun je ze beter niet rauw eten. Qua voedingswaarde is het eten van insecten gelijkwaardig aan vis, kip, rund of varkensvlees.

De in Nederland aangeboden insecten zijn meestal sprinkhanen, meelwormen en kevers. De smaak ervan lijkt een beetje op die van noten.
Ook voor de lekkere trek zijn op steeds meer plaatsen producten verkrijgbaar waarin insecten zijn verwerkt, zoals chocola met sprinkhanen of pasta met meelwormen.

De insecten die je Nederland kunt kopen, zijn veilig om te eten. Verhit ze wel altijd goed voor je ze eet d.w.z.: minimaal 10 minuten verhitten, blancheren, koken, wokken of frituren. Gevriesdroogde insecten moet je overigens ook eerst verhitten. Verwijder ook altijd de poten en vleugels van sprinkhanen, krekels, kevers en cicades: deze kunnen de darmen doorboren, of vast komen te zitten en zo voor verstopping zorgen.
Bewaar insecten volgens de aanwijzingen op de verpakking. Schadelijke bacteriën kunnen zich snel vermeerderen als ze niet goed bewaard worden.

Uit voorzorg heeft de EU als regel vastgesteld, dat je beter niet meer dan 45 gram insecten per keer kunt eten. In insecten zit namelijk de stof chitine, die een beetje giftig is. Deze stof bevindt zich in het skelet en de schilden van o.a. insecten en kreeften. Consumptie van 45 gram insecten per dag geeft geen aanleiding tot bezorgdheid, maar een hogere inname is gewoonweg nog niet onderzocht. Op het etiket van voedingsmiddelen met insecten zou ook een waarschuwing moeten komen voor een mogelijk allergische reactie bij mensen met een allergie voor schaal- en schelpdieren en/of huisstofmijt. Dit adviseren de Belgische Hoge Gezondheidsraad en het Belgische Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) in een advies over de veiligheid van de consumptie van insecten. Er zijn namelijk aanwijzingen dat er sprake is van kruisreactiviteit tussen schaal- en schelpdieren, huisstofmijt en insecten. Beide instanties adviseren om producten met insecten te verhitten voor consumptie.

We eten ook delen van insecten in de vorm van hulpstoffen. Voorbeelden hiervan zijn E120 (een rode kleurstof, gewonnen uit de schildluis Dactylopius coccus), E904 (schellak, een natuurlijk hars, een uitscheidingsproduct van diverse Indiase luizen) en E901 (bijenwas, uitgescheiden door bijen). Geschat wordt dat we op deze manier jaarlijks een halve kilo aan insecten binnenkrijgen.

Net als bijvoorbeeld bij kippen- en varkensvlees kunnen insecten een gevaar vormen voor de voedselveiligheid. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat insecten bacteriën doorgeven via insectenvoer dat met bacteriën is besmet. En zware metalen en pesticiden die in insectenvoer kunnen zitten, komen wellicht ook in de insecten zelf terecht. Door intensieve kweek kunnen dezelfde problemen ontstaan als bij intensieve veehouderij zoals ziekten en mestoverschot. Mogelijk kunnen insecten nu nog onbekende ziekten met zich mee brengen.

Vanuit milieuperspectief zijn er goede redenen om insecten te verkiezen boven rund-, varkens- of kippenvlees. Zo is er voor insecten veel minder voer nodig dan bij de vleesindustrie. Dat komt omdat insecten hun eten twee tot drie keer zo efficiënt omzetten in vlees. Daarnaast kun je zo’n 90% van een insect opeten, terwijl van een koe of varken maar ongeveer 50% wordt opgegeten.

Insecten hebben ook een betere vleesconversie van voedsel in vlees: 10 kg voer levert slechts 1 kg rundvlees op, maar insecten zetten 10 kg voer om tot wel 9 kg insectenvlees. Ook verbruiken ze tot wel 1000x minder water, nemen ze minder ruimte in, produceren ze minder mest en minder CO2 en andere broeikasgassen. Daarnaast planten insecten zich snel voort, wat de efficiëntie nog verder verhoogt.

Andere milieuproblemen, zoals ontbossing, watervervuiling en een afname van de biodiversiteit, die het gevolg zijn van veeteelt, spelen bij de kweek van insecten veel minder. Insecten eten in plaats van vlees eten zorgt ook voor minder overdracht van virussen. Varkens bijvoorbeeld, lijken genetisch zo sterk op ons dat varkensziekten makkelijk overgaan op mensen.
Een risico van het telen van insecten is wel dat soorten die hier niet thuis horen inheemse soorten kunnen verdringen.