Natuurdiëtisten Nederland

Marijke de Waal Malefijt (2020)

Gepubliceerd op 08-08-2022

Gezondheidsclaim op producten vaak niet terecht

betekenis & definitie

Op allerlei ongezonde producten staan voedings- en gezondheidsclaims. Van ‘bron van vezels’ op zoete koek tot ‘vitamine C ondersteunt uw immuunstelsel’ op frisdrank. Veel fabrikanten laten ongezonde producten door afbeeldingen en teksten op de voorkant van verpakkingen gezonder lijken, waardoor de consument op het verkeerde been wordt gezet.

Voedingsclaims
Een voedingsclaim beweert iets positiefs over de hoeveelheid, aanwezigheid of juist afwezigheid van een voedingsstof bijvoorbeeld: ‘zonder toegevoegde suikers’of ‘bevat vitamine C’. Fabrikanten moeten aan wettelijke eisen voldoen voordat ze een claim mogen gebruiken. Zo moet een product voor de claim ‘bron van vezels’ minimaal 3 gram vezels per 100 gram bevatten en de claim ‘eiwitrijk’ houdt in dat minimaal 20% van de energie uit het levensmiddel bestaat uit eiwitten.

Gezondheidsclaims
Gezondheidsclaims zeggen iets over het positieve effect van een bepaalde stof op je gezondheid. Een voorbeeld is ‘Vitamine C ondersteunt het immuunsysteem’. Alle gezondheidsclaims moeten goed onderbouwd zijn en het effect moet zijn bewezen. De claims worden beoordeeld door de Europese Voedselveiligheid Autoriteit (EFSA) en mogen alleen gebruikt worden als ze op de Europese lijst van goedgekeurde claims staan.

Producten met een medische claim, zoals het voorkómen, behandelen of genezen van een ziekte, vallen onder de Wet op de Geneesmiddelen en zijn daarom niet toegestaan op voedingsmiddelen. Ook gezondheidsclaims voor dranken met meer dan 1,2% alcohol zijn verboden.

Welke gezondheidsclaims zijn toegestaan?
In de wet zijn de volgende soorten gezondheidsclaims vastgelegd:

Generieke claims. Dit zijn algemene claims zoals ‘voedingsvezels bevorderen je darmwerking’ en ‘calcium versterkt je botten’. Alleen generieke claims die op het overzicht van toegestane gezondheidsclaims staan mogen gebruikt worden.

Ziekterisicobeperkende claims. Deze zeggen iets over het verlagen van een risicofactor van een ziekte, maar dus niets over het verlagen van de kans op de ziekte zelf. Het is bijvoorbeeld toegestaan om te beweren dat plantesterolen en plantestanolen in margarine je cholesterolgehalte verlagen.

Kinderclaims. Deze gericht zijn op de ontwikkeling en gezondheid van kinderen zoals ‘Vitamine D is nodig voor de groei en ontwikkeling van de botten en tanden van kinderen’.
Verplichte aanvullende informatie

Als een gezondheidsclaim wordt gebruikt, gelden altijd de volgende aanvullende etiketteringseisen:
• een verplichte vermelding waarin wordt gewezen op het belang van een gevarieerde, evenwichtige voeding en een gezonde levensstijl;
• hoeveel je van het product moet eten of drinken om het gewenste effect te bereiken;
• Eventueel een vermelding voor mensen die het gebruik van het voedingsmiddelen moeten vermijden;
• Een waarschuwing bij producten die bij overmatig gebruik een gezondheidsrisico kunnen geven.

Soepele regels voor claims
Het is niet zo dat een product met een gezondheidsclaim ook altijd een gezond product is.
De eisen voor een claim richten zich namelijk op slechts één voedingsstof. Voor de rest hoeft het product helemaal niet gezond te zijn. Zo kan een koekje met de claim ‘bron van vezels’ een beetje vezels bevatten, maar daarnaast ook veel suiker en verzadigd vet.

Door de soepele regels kunnen fabrikanten vrij gemakkelijk een gezondheidsclaim maken. Een fabrikant kan altijd wel iets in een product stoppen waarmee hij een product gezond kan laten lijken, zoals vezels, eiwit of vitamine C. Als hij maar genoeg vitamine C in een product stopt, mag hij stellen dat het een ‘bron van vitamine C’ is.

Ook kunnen fabrikanten ongunstige voedingsstoffen zoals suiker of vet (deels) weghalen. Deze producten krijgen dan vaak de benaming ‘light’. Dit betekent echter niet altijd dat er minder calorieën in zitten. In light-chips wordt het vet bijvoorbeeld vervangen door koolhydraten en eiwitten die ook energie bevatten.
Het toevoegen of weghalen van bepaalde voedingsstoffen kan het product soms wat minder ongezond maken, maar dat is nog steeds wat anders dan een echt gezond product.

Om misleiding te voorkomen wil de Europese Commissie zowel voedingsprofielen als een voedselkeuzelogo gaan invoeren. In zo’n voedingsprofiel staan grenswaarden voor bijvoorbeeld de hoeveelheid verzadigd vet, suiker en zout in een product. Zit er meer in het product dan die grenswaarden, dan mag de fabrikant er geen voedings- of gezondheidsclaims op zetten.

Voedselkeuzelogo’s
Sommige voedselkeuzelogo’s, zoals Nutri-Score, maken al gebruik van voedingsprofielen. De Nutri-Score wordt per productgroep berekend, daardoor kun je producten binnen een productgroep onderling vergelijken. Je kunt met de Nutri-Score dus pindakaas met vruchtenjam vergelijken (beide uit de productgroep broodbeleg), maar vruchtenjam niet met vruchtendrank, omdat deze laatste tot de productgroep frisdranken behoort.

Eco-Score en Planet-Score
Naast de Nutri-Score en de Eco-Score, een voedselkeuzelogo dat in één oogopslag de ecologische voetafdruk van een voedingsmiddelencategorie duidelijk moet maken, is inmiddels, ook weer in Frankrijk, de Planet-Score ontwikkeld.
Dit voedselkeuzelogo wil consumenten in één oogopslag kunnen laten zien hoe het zit met pesticidengebruik (milieu-impact en gezondheid), klimaat (CO2-vastlegging en broeikasgasuitstoot), biodiversiteit (monoculturen versus kleinschalige landbouw) en dierenwelzijn van een product dat ze willen kopen.
Met de Planet-Score kun je bijvoorbeeld biologische broccoli met niet-biologische broccoli vergelijken. Je zult dan constateren dat de biologische broccoli een betere ecologische score heeft.
De Planet-Score maakt, evenals de Nutri-Score en de Eco-Score gebruik van een letter (A t/m E) en een kleur, variërend van donkergroen tot donkerrood. Het nieuwe logo is nog niet op producten te vinden.
Gebaseerd op andere uitgangspunten en waarden van variabelen, zullen zich tegenstrijdige rekenmodellen en daarop gebaseerde voedsellogo’s ontwikkelen. Waar de een zuivel schadelijk vindt en de consumptie van kip veel klimaatvriendelijker, spreken andere experts dat tegen op basis van andere uitgangspunten.

Nutri-Score en de Schijf van Vijf
Het logo Nutri-score is nu nog niet in lijn met de Nederlandse voedingsrichtlijnen. Er kan dus makkelijk verwarring ontstaan bij de consument. Zo zijn er voedingsmiddelen die een A- of B-score krijgen maar niet in de Schijf van Vijf passen. Ook zijn er voedingsmiddelen die juist wel in de Schijf van Vijf vallen maar een lage Nutri-Score krijgen van C, D of E.
Dit geldt bijvoorbeeld voor sommige light-frisdranken, witte rijst, pizza, zuiveldranken met toegevoegd suiker of gezouten noten die wel een groene A of B krijgen, maar niet in de Schijf van Vijf vallen.
Voedingsmiddelen als plantaardige oliën en 30+ kaas, die wel in de Schijf van Vijf vallen, krijgen daarentegen een C-, D- of E-score, omdat deze producten veel energie leveren. Voor de Schijf van Vijf is energie namelijk geen criterium om gezonde voedingsmiddelen op te beoordelen.

Producten verrijkt met groenten
Er is een toenemend besef dat er over het algemeen te weinig groenten worden gegeten. De minimaal aanbevolen hoeveelheid van 250 gram per dag wordt heel vaak niet gehaald. Fabrikanten spelen hier handig op in door sommige van hun houdbare producten gezonder te maken door deze te verrijken met groenten.

Zo zijn er bijvoorbeeld crackers, pasta, wraps, groentenburgers en zelfs chips waar groente aan is toegevoegd. Dit is echter meestal niet meer dan 20-40 gram per portie en vaak bestaat die groente voornamelijk uit groentenconcentraat, -poeder of -puree. Daardoor bevat het niet dezelfde hoeveelheid vezels, vitaminen en mineralen als los gekochte, verse groente.
Omdat de toegevoegde groenten in (soms sterk) bewerkte producten zitten , krijg je er behalve e-nummers, vaak ook meer zout, vet en calorieën mee binnen. Daarnaast is de prijs per portie groente in een bewerkt product veel hoger dan wanneer de groente los zou zijn gekocht.

Minimaal 250 gram groente per dag eten lijkt misschien veel, maar door de groente te verdelen over verschillende porties wordt het makkelijker om aan 250 gram te komen. Doe bijvoorbeeld een paar plakjes komkommer, (ijsberg)sla, geraspte wortel en/of een paar paprikareepjes op je brood, eet wat snacktomaatjes als tussendoortje, en maak een beetje extra salade bij de avondmaaltijd. Vijf snacktomaatjes wegen al 50 gram, net als een kwart komkommer of een halve paprika.

Waar kun je als consument op letten bij gezondheidsclaims?
Fabrikanten hebben nogal wat manieren bedacht om hun product als ‘gezond’ te kunnen aanprijzen. Enkele voorbeelden van de ‘trucs’:
1. Benadrukken wat er niet in zit. Hierbij gaat het om ingrediënten die als ongunstig worden beschouwd. Maar een product waarop bijvoorbeeld ‘zonder kunstmatige kleurstoffen’ staat kan nog steeds wel veel suiker of zout bevatten, waardoor het toch een ongezond product is;
2. Benadrukken wat er (van nature) in zit. De claim ‘eiwitrijk’ op kwark is overbodig, omdat alle kwark eiwitrijk is. Hiermee wordt de aandacht afgeleid van ongezonde toevoegingen zoals suiker of vruchtenconcentraten;
3. Benadrukken wat is toegevoegd. Groot op de voorkant van het product vermelden dat er gezonde ingrediënten, zoals vezels en vitaminen zijn toegevoegd. Dat doet echter niks af aan de ook in het product aanwezige ongezonde ingrediënten zoals vetten of suiker;
4. Vooral bij kleine verpakkingen, met bijvoorbeeld drie koekjes, worden vaak de ingrediënten per koekje vermeld. In de praktijk eet men meestal alle drie de koekjes in 1 keer op en krijgt men dus meer van de ingrediënten binnen;
5. Gebruik van ‘lok-‘ingrediënten, een product naar een ingrediënt noemen dat er nauwelijks in zit, bijvoorbeeld een frisdrank waarbij op het etiket staat ‘framboos & zwarte bes’, maar die twee samen slechts 2,2% van het product uitmaken en ook nog afkomstig zijn uit concentraat. Check dus altijd op het etiket hoeveel er werkelijk van iets inzit. Als een ingrediënt opvallend genoemd of afgebeeld wordt, is de fabrikant altijd verplicht aan te geven hoeveel ervan inzit;
6. Veel producten vermelden woorden zoals ambachtelijk, vers of natuurlijk. Deze termen, die niet allemaal wettelijk beschermd zijn, dekken echter lang niet altijd de lading.

Door het etiket goed te lezen, kun je precies zien hoeveel en welke ingrediënten er daadwerkelijk in een bepaald product zitten.