* 16. 12. 1882 te Kecskemét, Leerling van Koessler aan de Boedapester Hochschule. Woont te Boedapest, is o.a. muziekcriticus van de „Pesti Napió".
Kodäly's muziek is van groote oorspronkelijkheid (sterk nationaal getint) . Hij is een uiterst fijngevoelig colorist en een volleerd technicus. Hij schreef kamermuziek, twee strijkkwartetten, sonate voor cello en piano, duo voor viool en violoncel, sonate voor violoncel-solo. Zijn hoofdwerk is zijn opus 13, Psalmus Hungaricus voor tenor-solo, koor en orkest. Verder pianostukken en liederen. Groot vereerder van het Hongaarsche volkslied, promoveerde hij op een proefschrift: Ueher Strophenbau im ungarischen Volkslied en heeft zich doen kennen als een geestdriftig verzamelaar van Hongaarsche volksliederen en tal van bewerkingen daarvan, ook in samenwerking met zijn geestverwant Bartók, heeft hij in het licht gegeven.
