is een historisch genootschap, in 1868 als filiaalstichting van de Maatsch. tot Bev. der Toonk. op aanstichting van Dr. J.
P. Heye in het leven geroepen. Doel was de bevordering van de kennis van de bloeiperiode der Nederlandsche muziek. Een tijdlang heeft zij zich uitsluitend met Noord-Nederland bezig gehouden, maar zij strekt thans haar arbeid uit over Noord- en Zuid-Nederland. Het genootschap gaf oorspronkelijk op ongeregelde tijdstippen een bundel vruchten van onderzoekingen en nasporingen uit onder den titel Bouwsteenen, later vervangen door een tijdschrift, dat echter ook op ongezette tijden het licht ziet. Twaalf deelen zijn reeds verschenen. Maar de vereeniging heeft haar bestaansrecht ook bewezen door de uitgave van een reeks bundels van oude muziek (Valerius' Gedenckklanck, Reinkens Hortus Musicus), maar in de eerste plaats door de publicatie van alle werken van J.Pzn. Sweelinck, daarna de Obrecht-uitgave, thans door de uitgave van Josquin des Prés. De bibliotheek der vereeniging, een belangrijke verzameling drukwerken en kostbare handschriften, is tijdelijk ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam. Een opmerkelijke figuur in de geschiedenis der vereeniging is dr. D. F. Scheurleer geweest. Naast hem noemen we prof. A. D. Loman, prof. Land, Jhr. van Riemsdijk, dr. E. D. Pyzel, Jul. Röntgen, Ant. Averkamp, S. Bottenheim, die reeds 20 jaar bibliothecaris is, enz. Het tegenwoordig bestuur bestaat uit; Ant. Averkamp, voorz., prof. dr. A. Smijers, secr., J. R. de Bussy, penningm., S. Bottenheim, biblioth., Julius Röntgen, dr. G. van Beuningen, prof. dr. Max Seiffert.
