Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Salomon jadassohn

betekenis & definitie

* 13. 8. 1831 te Breslau, ✝ 1. 2. 1902 te Leipzig, leerling in het bijzonder van Liszt én M. Hauptmann, is lange jaren leeraar voor piano en theorie geweest aan het Leipziger cons.

In 1887 verwierf hij de onderscheiding van doctor h.c., in 1893 die van kon. professor. Als componist is hij vruchtbaar werkzaam geweest: 4 symphonieën, kamermuziekwerken, pianowerken, 2 ouvertures, psalmen, motetten enz., zijn van hem verschenen, doch zijn beteekenis is in de eerste plaats te zoeken in zijn muziektheoretische wérken: Harmonielehre (1883, 23e druk 1922 ook in het Ned. en vele andere talen vertaald), Elementarharmonielehre (1895), Kontrapunkt (1884), Kanon und Fuge (1884). Die Formen i.d. Werken der Tonkunst (1889), Lehrbuch der Instrumentation (1889), Der Generalbass (1901) enz.