1) in het algemeen in de generale basleer het door het teeken ~ aangegeven gebruik van quart 4 en sext boven een gegeven bastoon en wel volgens de voorteekening;
2) in het bijzonder het z.g. dominant-Q. waar quart en sext als „Vorhalten” voor terts en quint van het dominantaccoord gelden, dat dan ook als oplossing daarop volgt, een accoordverbinding, gebruikelijk bij cadenzen. Dit dominant-Q. is schijnconsonant en geldt als dissonant;
3) het doorgaande Q., dat voorkomt tusschen 2 gelijknamige accoorden met trapsgewijs voortschrijdende (stijgende of dalende) bas;
4) het herhalings-Q., geplaatst tusschen andere liggingen van hetzelfde accoord.
