voorkomend in kerkelijke en wereldlijke muziek der 14de en 15de eeuw, beteekent een slotvorming, waarbij de sext betrokken is (ook onderterts-cadens geheeten):
Landler, dans in rustig gelijkmatig tempo in % of %-maat, voorganger van de latere langzame wals. De L. is later tot karakterdans geworden (o. a. bij Beethoven, Schubert, Heller, Jensen, e. a.).