Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Johannes chrysostomns wolfgang amadeus mozart

betekenis & definitie

gewoonlijk alleen Wolfgang Amadeus Mozart geheeten (Portret: plaat 49), * 27. 1. 1756 te Salzburg, ✝ 5. 12. 1791 te Weenen, componist. Was een wonderkind evenals zijn zuster, Maria Anna („das Nannerl"), zoodat zijn vader, Léopold Mozart, hem reeds 1762 als pianist kon doen optreden aan het Beiersche en het Oostenrijksche hof.

Het volgend jaar reisde Léopold M. met zijn kinderen over Nymphenburg, Ludwigsburg, Schwetzingen, Frankfort, Koblenz, Aken en Brussel naar Parijs. Daar vertoefden zij gedurende den winter en aan het hof werden zij allervriendelijkst ontvangen. In April 1764 begaf het drietal zich naar Londen en ook daar wachtte hun een goede ontvangst ten hove, terwijl Wolfgang er vriendschap aanknoopte met J. Chr. Bach. Wegens ziekte van koning George III en andere omstandigheden aanvaardden zij Augustus 1765 de terugreis, over Holland. In Den Haag werden zij allerminzaamst ontvangen, brachten een bezoek aan Amsterdam, waar zij een paar concerten gaven, keerden echter naar Den Haag terug in verband met de inhuldiging van den nieuwen stadhouder Willem V. Wolfgang componeerde voor die gelegenheid o.a. zes sonates voor viool en clavecin, opgedragen aan de prinses van Nassau-Weilburg. en zijn variaties op het „Wilhelmus". Nu werd de verdere terugreis aanvaard over Zuid-Nederland, Parijs, Zwitserland en in November 1766 waren ze te Salzburg terug, waar Wolfgang zich weder in de compositie verdiepte. In 1768 werd een bezoek aan Weenen gebracht. Tengevolge van konkelarijen kwam Mozarts buffo-opera La finta simplice daar niet tot opvoering; gelukkiger was bij met zijn zangspel Bastion und Bastienne, dat in intiemen kring werd ten gehoore gebracht. In 1769 werd Mozart door den aartsbisschop van Salzburg tot concertmeester benoemd juist even voordat zijn eerste reis naar Italië (in Dec. 1709) aanving. Hij bracht het tot Napels en overal werd zijn genie erkend en gehuldigd, zoodat het hem aan onderscheidingen niet ontbrak, hij tot ridder van de „Gouden Spoor" werd benoemd, de Accademia dei Filharmonici te Bologna hem tot eerelid maakte, enz., terwijl zijn opera Mitridate, rè di Ponto in 1770 te Milaan twintig malen werd opgevoerd. Het volgende jaar keerde hij er terug voor de vertolking van zijn Ascanio in Alba, in 1772 bracht hij er voor de derde maal een bezoek voor de opvoering van zijn Lucio Silla. In de eerste daarop volgende jaren bleef Mozart te Salzburg en componeerde er druk, o.a. in 1775 zijn Finta Giardiniera, tot hij in 1777 in conflict kwam met aartsbisschop Hieronymus von Colloredo, die hem op de meest onheusche wijze verlof weigerde voor een reis buitenslands. Hij nam toen zijn verlof en ging met zijn moeder over München en Mannheim naar Parijs. Artistiek succes had de reis wel, maar Mozart had het ongeluk ztin moeder door ziekte te Parijs te verliezen en, diep terneergeslagen keerde hij naar Salzburg terug, waar hij 1779 de benoeming van hoforganist aanvaardde doch nadat 1781 te München zijn Idomeneo was opgevoerd, kwam het tot een volledige breuk tusschen den kunstenaar en aartsbisschop Hieronymus, die hem niet hooger dan een lakei waardeerde, en Mozart vestigde zich te Weenen. Daar verscheen 1782 de Entführung aus dem Serail met succes voor het voetlicht en Mozart hoopte nu zooveel van de toekomst, dat hij het erop waagde in het huwelijk te treden met ConstanceWeber, de jongste zuster van de zangeres Aloysia Weber, die hij weleer had gehoopt te trouwen, doch die hart en hand had geschonken aan den acteur Joseph Lange. Aanvankelijk wist hij het hoofd boven water te houden door als concertgever en leermeester op te treden. In 1786 werd Le nozze di Figaro met bescheiden succes te Weenen opgevoerd; in 1787 volgde Don Giovanni, welke opera hij voor Praag schreef, omdat men daar zijn Nozze met zulk een geestdrift had ontvangen. Maar van dat jaar af werd zijn toestand steeds slechter. Een reis naar Berlijn, Dresden en Leipzig was uit een materieel opzicht een mislukking, ook zijn benoeming in 1787 tot keizerlijk kamercomponist op een jaarwedde van 800 gulden bracht geen verbetering. In 1790 schreef Mozart Cosi fan tutte, in 1791 de opera La Clemenza di Tito, voor het kroningsfeest van keizer Leopold te Praag bestemd, die Zauberflöte volgde 30 Sept. van dat jaar te Weenen en had groot succes .... maar Mozart was reeds stervende. Werkende aan een hem opgedragen Requiem stierf hij 5 December 1791 te één uur 's morgens.Als componist heeft Mozart van een verbazingwekkende vruchtbaarheid blijk gegeven. Hij was als 't ware steeds geïnspireerd, behandelde de muzikale vormen met een ongeëvenaard gemak, zijn muziek is vol bekoring en vol uitdrukking, altijd even verzorgd van lijn, nimmer te uitbundig, steeds in stijl, even voornaam als liefelijk. Duitsch van karakter, Italiaansch van melodie, onovertroffen, in alle opzichten. Een chronologische-thematische catalogus van zijn werken gaf L, v. Köchel in zijn bekend „Verzeichnis” (1862. supplement 1889, tweede druk 1905), een volledige uitgave zijner gezamenlijke werken bezorgde de firma Breitkopf und Härtel (1876—1886). Zij omvat o.m.: 15 missen, 1 Requiem, tal van kleinere religieuse werken, cantates, 18 tooneelwerken (o.a. Bastien und Bastienne, La finta simplice, Idomeneo, Die Entführung aus dem Serail, Le Nozze di Figaro, Don Giovanni, Cosi fan tutte, Die Zauberflöte en La Clemenzo di Tito), ongeveer 40 aria's, duetten, en trio's, 34 liederen, canons, 40 symphonieën, ongeveer 31 divertimenti, cassationen, serenades, 25 dansen, enz. voor orkest, 10 kwintetten, 26 strijkkwartetten, trio's, sonates voor 2 instrumenten, pianoconcerten, Eine kleine Nachtmusik v. strijkkwintet en bas, concerten voor viool of blaasinstrumenten, sonates, variaties, enz. voor piano, orgelmuziek, enz. Zijn beste biografie was oorspronkelijk die van Otto Jahn (1856— 1859, 4 dln.), doch H. Abert heeft deze (1919— 1921) omgewerkt tot een voortreffelijk standaardwerk over den meester (2 dln.). Van beteekenis is ook de in 1912 verschenen biografie van T. d e W y z e w a en G. de St. ✝ o i x. Men zie ook wijlen dr. D. F. Scheurleers in 1883 verschenen studie over Mozarts verblijf in Nederland. Een goede Nederl. biographie schreef Wouter Hutschenruyter (2e vermeerderde uitgave 1928). In Riemanns Lexikon vindt men een uitgebreide litteratuuropgave. L. Sch iedermair gaf 1914 Mozarts correspondentie in het licht (4 dln.). Te Salzburg vindt men een Mozart-museum, het z.g. Mozarteum, dat 1918/21 Mozarteum-Mitteilungen heeft uitgegeven, terwijl H. Abert. 1922/23 een Mozart-Jahrbuch bezorgde. M. werd in de z.g. „Allgemeine Grube" te Weenen ter aarde besteld zoodat de plaats waar hij is begraven niet eens juist is vast te stellen (zijn weinige vrienden begeleidden de baar slechts halverwege vanwege het slechte weerl) In 1859 richtte men op zijn sterfdag op het kerkhof St. Marx een gedenkteeken voor hem op, nadat reeds in 1841 te Salzburg een monument ter zijner eere was onthuld. Ook op de Albrechtsplatz te Weenen staat een standbeeld van hem (1896).