Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

zwaar

betekenis & definitie

zwaar - bijvoeglijk naamwoord

1. met veel gewicht
deze koffer is zwaar
1. er zwaar aan tillen
[het als een groot bezwaar zien]
2. wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen
[het belangrijkste gaat voor]
3. er een zwaar hoofd in hebben
[er niet in geloven dat het goed gaat]
4. zwaar op de maag liggen
[moeilijk te verteren zijn]
5. zwaar verkeer
[grote vrachtwagens]
6. dat weegt zwaar
[dat is belangrijk]
7. de laatste loodjes wegen het zwaarst
[de eindfase is het moeilijkst]
8. het zwaar te verduren krijgen
[het moeilijk hebben]
2. niet gemakkelijk of soepel
♢ wat trapt die fiets zwaar!
3. wat veel moeite kost
♢ dat is zwaar werk
1. een zware straf
[een strenge en harde straf]
2. het valt me zwaar
[het kost me veel moeite]
3. zwaar beproefd worden
[veel moeten lijden]
4. een zware dobber ergens aan hebben
[er veel moeite mee hebben]
5. zware kost
[moeilijk verteerbaar voedsel, of moeilijk te begrijpen stof]
6. het zwaar te verduren hebben
[veel onaangenaams meemaken]
4. stevig en sterk
♢ de kaart is van zwaar papier
5. met een grote uitwerking
♢ ze verwachten een zware storm
1. de zware industrie
[grote metaalindustrie]
2. een zware jongen
[echte misdadiger, of iemand met een hoge positie]
3. van een zwaar kaliber
[met hoge kwaliteit]
4. er een zware pijp mee roken
[ergens heel negatieve ervaringen mee hebben]
5. zware wapens
[artillerie en tanks]
6. laag en diep
♢ zij heeft een zware stem voor een vrouw
7. flink, behoorlijk
♢ hij is zwaar ziek
1. ergens zwaar over in zitten
[je er ernstig zorgen over maken]
2. een zwaar verlies
[een groot verlies, grote schade]
3. zware lasten hebben
[veel betalen voor woning en onderhoud]
4. wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen
[het belangrijkste gaat voor]
5. het zwaar te pakken hebben
[erg verkouden zijn, of erg verliefd zijn]
6. ergens zwaar aan tillen
[laten weten dat je het belangrijk vindt]

Algemene uitdrukkingen:
1. zwaar op de hand zijn
[erg serieus en tobberig zijn]
Bijvoeglijk naamwoord: zwaar
... is zwaarder dan ...
het zwaarst
de/het zware ...
iets zwaars

Tegenstellingen
licht