Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

zegenen

betekenis & definitie

zegenen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ze-ge-nen

1. met een gebaar de bescherming van God over iemand afroepen
♢ de priester ging na afloop van de mis de gelovigen zegenen
1. hij is gezegend met een goede gezondheid
[hij is zo gelukkig dat te bezitten]
2. daar ben je mee gezegend!
[het is vervelend daarmee opgescheept te zitten]

Regelmatig werkwoord: ze-ge-nen
ik zegen
jij/u zegent
hij/zij zegent
wij/zij/jullie zegenen
ik/jij/u/hij/zij zegende
wij/zij/jullie zegenden
hij heeft gezegend
de/het/een gezegende ....
zegenend, zegenende

< >