wortelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: wor-te-len
1. zich met wortels vasthechten in de grond
♢ de plantenstek was na drie dagen al geworteld
2. lijken alsof het met wortels vastzit
♢ de haat was diep geworteld in zijn hart
1. ze stoelen niet op één wortel, maar ze wortelen op één stoel
[gezegd van een kabinet dat niet wil aftreden]
Regelmatig werkwoord: wor-te-len
ik wortel
jij/u wortelt
hij/zij wortelt
wij/zij/jullie wortelen
ik/jij/u/hij/zij wortelde
wij/zij/jullie wortelden
hij is geworteld
de/het/een gewortelde ....
wortelend, wortelende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk