winkelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: win-ke-len
1. winkels bezoeken om rond te kijken en dingen te kopen
♢ op onze vrije zaterdag gaan we altijd winkelen
Regelmatig werkwoord: win-ke-len
ik winkel
jij/u winkelt
hij/zij winkelt
wij/zij/jullie winkelen
ik/jij/u/hij/zij winkelde
wij/zij/jullie winkelden
hij heeft gewinkeld
winkelend, winkelende
Synoniemen
shoppen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk