wezen - onregelmatig werkwoord, zelfstandig naamwoord
uitspraak: we-zen
1. een werkelijkheid vormen, bestaan
♢ jij mag er wezen, hoor kind
1. hij mag er wezen!
[hij ziet er goed uit]
2. je moet daar wezen
[je moet daar zijn]
3. hij is wezen schaatsen
[hij heeft geschaatst]
1. wie leeft en beweegt
♢ mensen en dieren zijn levende wezens
2. wat iets of iemand maakt tot wat hij is
♢ in wezen is hij geen kwade vent
1. het wezen van de mens is ....
[zijn belangrijkste kenmerk is]
3. datgene waar het om gaat, het belangrijkste
♢ dat is het wezen van het probleem
1. in wezen
[in essentie]
Onregelmatig werkwoord: we-zen
Synoniemen
zijn
Zelfstandig naamwoord: we-zen
het wezen
de wezens
het wezentje
Synoniemen
essentie
Gepubliceerd op 30-11-2017
wezen
betekenis & definitie