werkwoord - zelfstandig naamwoord
uitspraak: werk-woord
1. woord dat een handeling, toestand, of proces aangeeft
♢ timmeren en lezen zijn werkwoorden
1. wederkerend werkwoord
[dat met een wederkerend woord gecombineerd kan of moet worden]
2. noodzakelijk (verplicht) wederkerend werkwoord
[waar altijd 'zich' of een andere wederkerende vorm bij hoort, bijvoorbeeld 'schamen']
3. toevallig wederkerend werkwoord
[dat met een wederkerend woord gecombineerd KAN worden, bijvoorbeeld 'wassen']
4. zelfstandig werkwoord
[kan in zijn eentje het gezegde van een zin vormen, bijvoorbeeld 'wandelen']
5. scheidbaar werkwoord
[wordt bij de vervoeging gescheiden, bijvoorbeeld 'oplossen': ik los het raadsel op]
Zelfstandig naamwoord: werk-woord
het werkwoord
de werkwoorden
het werkwoordje
Synoniemen
verbum
Gepubliceerd op 14-11-2017
werkwoord
betekenis & definitie