vroom - bijvoeglijk naamwoord
1. wie erg godsdienstig is en dat ook laat blijken
♢ ze zijn daar erg vroom: ze gaan zondags twee keer naar de kerk
1. een vrome wens
[die niet gauw in vervulling zal gaan]
2. zo vroom als gemalen poppenstront
[erg vroom]
Bijvoeglijk naamwoord: vroom
... is vromer dan ...
het vroomst
de/het vrome ...
iets vrooms
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk