vork - zelfstandig naamwoord
1. voorwerp met steel en drie of vier tanden
♢ wij eten altijd met mes en vork
1. weet jij hoe de vork aan de steel zit?
[hoe het in elkaar zit]
2. te veel hooi op zijn vork nemen
[meer willen doen dan men aankan]
Zelfstandig naamwoord: vork
de vork
de vorken
het vorkje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk