voortplanten - regelmatig werkwoord
uitspraak: voort-plan-ten
1. ervoor zorgen dat het overal gebracht wordt
♢ over het water planten geluiden zich gemakkelijk voort
2. zich vermenigvuldigen, voor nageslacht zorgen
♢ die familie heeft zich niet verder voortgeplant
Regelmatig werkwoord: voort-plan-ten
ik plant voor (... ik voorplant)
jij/u plant voor (... jij voorplant)
hij/zij plant voor (... hij voorplant)
wij/zij/jullie planten voort (... wij voortplanten)
ik/jij/u/hij/zij plantte voort (... ik voortplantte)
wij/zij/jullie plantten voort (... wij voortplantten)
hij heeft voortgeplant
de/het/een voortgeplante ....
voortplantend, voortplantende
Synoniemen
verbreiden, verspreiden, verstrooien
Gepubliceerd op 14-11-2017
voortplanten
betekenis & definitie