verzekeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: ver-ze-ke-ren
1. er een overeenkomst voor afsluiten waardoor schade vergoed wordt
♢ wij hebben ons verzekerd tegen brand en diefstal
2. ervoor zorgen dat het zeker is
♢ bij een vakantie in het zuiden bent u verzekerd van zon
Regelmatig werkwoord: ver-ze-ke-ren
ik verzeker
jij/u verzekert
hij/zij verzekert
wij/zij/jullie verzekeren
ik/jij/u/hij/zij verzekerde
wij/zij/jullie verzekerden
hij heeft verzekerd
de/het/een verzekerde ....
verzekerend, verzekerende
Synoniemen
garanderen, instaan, waarborgen
Gepubliceerd op 14-11-2017
verzekeren
betekenis & definitie