Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

van

betekenis & definitie

van - voorzetsel, bijwoord

1. om aan te geven wat het onderwerp is
dit is het verhaal van een arme man
2. om aan te geven waar vandaan
♢ ik wil kaas van de kaasboer
3. te beginnen bij
♢ de vergadering duurt van drie tot vijf
1. van nu af aan
[te beginnen bij nu]
4. om aan te geven bij wie of wat het hoort
♢ die pen is van Theo
1. met alle gevolgen van dien
[met alle gevolgen die erbij horen]
5. om aan te geven welk materiaal het is
♢ het huis is van steen

Algemene uitdrukkingen:
1. wat ben je van plan?
[wat voor plan heb je]
2. van alles
[allerlei dingen]
3. van alles en nog wat
[allerlei dingen]
4. van belang
[belangrijk]
5. ik denk van wel
[ik denk dat het zo is]
6. hij deed het niet van harte
[niet graag]
7. van nature is hij aardig
[zijn aard is dat hij aardig is]
8. dat is verre van aardig
[helemaal niet aardig]
Voorzetsel: van
Bijwoord: van

Synoniemen
aangaande, betreffende, inzake, omtrent, over, vanaf

Tegenstellingen
tot