uitvergroten - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-ver-gro-ten
1. vergroot afbeelden
♢ kun je deze kleine foto voor mij uitvergroten?
Regelmatig werkwoord: uit-ver-gro-ten
ik vergroot uit (... ik uitvergroot)
jij/u vergroot uit (... jij uitvergroot)
hij/zij vergroot uit (... hij uitvergroot)
wij/zij/jullie vergroten uit (... wij uitvergroten)
ik/jij/u/hij/zij vergrootte uit (... ik uitvergrootte)
wij/zij/jullie vergrootten uit (... wij uitvergrootten)
hij heeft uitvergroot
de/het/een uitvergrote ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.