uitvaardigen - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-vaar-di-gen
1. het als een bevel of voorschrift openbaar maken
♢ de gemeente heeft deze regel uitgevaardigd
Regelmatig werkwoord: uit-vaar-di-gen
ik vaardig uit (... ik uitvaardig)
jij/u vaardigt uit (... jij uitvaardigt)
hij/zij vaardigt uit (... hij uitvaardigt)
wij/zij/jullie vaardigen uit (... wij uitvaardigen)
ik/jij/u/hij/zij vaardigde uit (... ik uitvaardigde)
wij/zij/jullie vaardigden uit (... wij uitvaardigden)
hij heeft uitgevaardigd
de/het/een uitgevaardigde ....
uitvaardigend, uitvaardigende
Gepubliceerd op 14-11-2017
uitvaardigen
betekenis & definitie