uitoefenen - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-oe-fe-nen
1. het in de praktijk brengen
♢ welk beroep oefent hij uit?
2. het hebben en gebruiken
♢ deze leraar oefent veel invloed op zijn leerlingen uit
1. druk op hem uitoefenen
[hem onder druk zetten]
2. macht uitoefenen
[anderen laten doen wat jij wilt]
Regelmatig werkwoord: uit-oe-fe-nen
ik oefen uit (... ik uitoefen)
jij/u oefent uit (... jij uitoefent)
hij/zij oefent uit (... hij uitoefent)
wij/zij/jullie oefenen uit (... wij uitoefenen)
ik/jij/u/hij/zij oefende uit (... ik uitoefende)
wij/zij/jullie oefenden uit (... wij uitoefenden)
hij heeft uitgeoefend
de/het/een uitgeoefende ....
uitoefenend, uitoefenende
Synoniemen
bekleden, vervullen
Gepubliceerd op 14-11-2017
uitoefenen
betekenis & definitie