trein - zelfstandig naamwoord
1. voertuig dat over rails rijdt van het ene station naar het andere
♢ we gaan met de trein naar Amsterdam
1. hem van de trein halen
[ophalen als hij aankomt]
2. dat loopt als een trein
[dat gaat prima]
3. het loopt als een trein
[heel goed]
4. op een rijdende trein springen
[meedoen met iets dat al op gang is gekomen]
5. zich voor de trein gooien
[zelfmoord plegen]
6. het leest als een trein
[heel gemakkelijk]
Zelfstandig naamwoord: trein
de trein
de treinen
het treintje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk