teken

betekenis & definitie

teken - zelfstandig naamwoord
uitspraak: te-ken

1. wat iets anders aanduidt
♢ rode wangen zijn een teken van gezondheid
1. dat is een goed teken
[dat belooft iets goeds]
2. ik gaf hem een teken
[ik maakte een gebaar]
3. hij gaf een teken van leven
[liet merken dat hij nog leefde]
4. hij vertoonde tekenen van angst
[je zag aan hem dat hij angstig was]
2. figuur om iets anders aan te duiden
♢ dit is het teken voor vrede
3. gebaar of geluid waarmee je iets duidelijk maakt
♢ als ik een teken geef, kunnen jullie beginnen

Algemene uitdrukkingen:
1. deze week staat in het teken van het milieu
[is daar helemaal aan gewijd]
Zelfstandig naamwoord: te-ken
het teken
de tekens of -en
het tekentje

Synoniemen
sein, signaal, symbool