stop - zelfstandig naamwoord
1. voorwerp waarmee je een opening afsluit
♢ er zit nog geen stop op deze fles
2. beveiliging tegen doorsmelten
♢ na kortsluiting moet de stop vervangen worden
1. alle stoppen slaan door bij hem
[hij verliest zijn zelfbeheersing]
3. het ermee ophouden
♢ na een stop van drie maanden is de voetbal weer begonnen
1. een sanitaire stop
[een pauze om naar de wc te gaan]
Zelfstandig naamwoord: stop
de stop
de stoppen
het stopje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk