spijs - zelfstandig naamwoord
1. klaargemaakt eten
♢ op de tafel stonden heerlijke spijzen en dranken
1. verandering van spijs doet eten
[als je aan iets nieuws begint, krijg je opnieuw zin]
2. zoet mengsel van onder andere gemalen amandelen en suiker
♢ in dit kerstbrood zit heerlijke spijs
Zelfstandig naamwoord: spijs
de spijs
de spijzen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.