spanning - zelfstandig naamwoord
uitspraak: span-ning
1. gevoel van opwinding en zenuwachtigheid
♢ vol spanning keken we naar Sinterklaas
1. erover in spanning zitten
[zenuwachtig zijn over de afloop]
2. internationale spanningen
[dreigende ruzies tussen landen]
3. de spanningen in het huwelijk
[ruzies]
4. de spanning is te snijden
[de situatie is erg pijnlijk en gespannen]
5. de spanning stijgt ten top
[het is erg spannend]
2. de druk die erop staat
♢ deze band heeft niet genoeg spanning
3. elektrische kracht
♢ er staat spanning op dit stopcontact
Zelfstandig naamwoord: span-ning
de spanning
de spanningen
het spanninkje
Synoniemen
stroom
Gepubliceerd op 14-11-2017
spanning
betekenis & definitie