roeien - regelmatig werkwoord
uitspraak: roei-en
1. in een boot varen door spanen (riemen) door het water te halen
♢ we roeiden naar de overkant van de rivier
1. tegen de stroom in is het kwaad roeien
[het is moeilijk om tegen de openbare mening in te gaan]
2. met tien riemen naar lagerwal roeien
[alles opmaken, zodat je je ondergang tegemoet gaat]
3. uit roeien gaan
[een vrouw helpen bij de bevalling]
4. roeien met de riemen die je hebt
[je behelpen met de mogelijkheden die er zijn]
Regelmatig werkwoord: roei-en
ik roei
jij/u roeit
hij/zij roeit
wij/zij/jullie roeien
ik/jij/u/hij/zij roeide
wij/zij/jullie roeiden
hij heeft geroeid
de/het/een geroeide ....
roeiend, roeiende
Gepubliceerd op 14-11-2017
roeien
betekenis & definitie