repliek - zelfstandig naamwoord
uitspraak: re-pliek
1. antwoord waarmee je ingaat tegen iets wat gezegd is
♢ zijn repliek was dat ik dat verkeerd zag
1. iemand van repliek dienen
[hem een afdoend antwoord geven, op zijn nummer zetten]
Zelfstandig naamwoord: re-pliek
de repliek
de replieken
het repliekje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.