post- - woorddeel, zelfstandig naamwoord
1. na
♢ postacademisch = na de academische opleiding
1. wat door een besteldienst wordt bezorgd
♢ is er nog post vandaag?
2. de grootste besteldienst
♢ ik breng dat pakje even naar de post
1. iets op de post doen
[in de brievenbus doen]
3. onderdeel van rekening of boekhouding
♢ we hebben ook een post voor onderhoud in de planning
4. waar iemand de wacht houdt
♢ hij blijft op zijn post
Woorddeel: post-
Tegenstellingen
pre-
Zelfstandig naamwoord: post
de post
de posten
het postje
Synoniemen
mail
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk