pleuren - regelmatig werkwoord
uitspraak: pleu-ren
1. met een zwaai uit je hand loslaten zodat het ergens anders terechtkomt
♢ Frank pleurde zijn schooltas in een hoek
Regelmatig werkwoord: pleu-ren
ik pleur
jij/u pleurt
hij/zij pleurt
wij/zij/jullie pleuren
ik/jij/u/hij/zij pleurde
wij/zij/jullie pleurden
hij heeft gepleurd
de/het/een gepleurde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
pleuren
betekenis & definitie