pesten - regelmatig werkwoord
uitspraak: pes-ten
1. gemeen plagen
♢ die jongen wordt altijd gepest op school
2. een bepaald kaartspel spelen
♢ we zaten vroeger hele avonden te pesten
1. iemand eruit pesten
[door pesten zorgen dat hij weggaat]
2. agentje pesten
[politieagenten gemeen plagen]
Regelmatig werkwoord: pes-ten
ik pest
jij/u pest
hij/zij pest
wij/zij/jullie pesten
ik/jij/u/hij/zij pestte
wij/zij/jullie pestten
hij heeft gepest
de/het/een gepeste ....
pestend, pestende
Synoniemen
jennen, kwellen, opfokken, sarren, tergen, treiteren
Gepubliceerd op 14-11-2017
pesten
betekenis & definitie