pest - zelfstandig naamwoord
1. besmettelijke ziekte waar vroeger veel mensen aan stierven
♢ in de middeleeuwen zijn door de pest hele bevolkingsgroepen uitgeroeid
1. iemand mijden als de pest
[niet met hem om willen gaan]
2. wat heel slecht of hinderlijk is
♢ snoepen is de pest voor je gebit
1. de pest in hebben
[een slecht humeur hebben]
2. ergens de pest aan hebben
[er een grote hekel aan hebben]
3. krijg de pest!
[platte verwensing]
4. geen pest
[helemaal niets]
5. dat is nou juist de pest
[dat is het vervelende]
6. dan breekt de pest uit
[ontstaan er moeilijkheden]
Zelfstandig naamwoord: pest
de pest
Synoniemen
pee
Gepubliceerd op 14-11-2017
pest
betekenis & definitie